“Voetbal was mijn alles. Totdat een tegenstander mijn rechterknie vreselijk raakte. Weg actieve carrière. Wat was ik boos, teleurgesteld en verdrietig. Ik kon niet meer doen wat ik het liefste deed. Daarom wil ik anderen helpen hun sport te blijven beoefenen. Wil ik anderen fit maken en fit houden. Omdat ik weet hoe het voelt als je niet meer kunt doen wat je het liefste doet.”

“Voor en na school, tussen de middag en ‘s avonds tijdens de training: ik was altijd aan het voetballen. Zon, sneeuw, regen, het maakte me niet uit. Zolang ik maar met die bal bezig kon zijn. Ook tijdens mijn middelbare school en opleiding fysiotherapie: voetbal. Tot donderdag 6 april 2006, ik zal die datum nooit meer vergeten.”

“Wij moesten een inhaalwedstrijd spelen tegen A.F.C. Amsterdam. Ik speelde libero. Na twintig minuten kwam er een hoge bal, die ik aannam op de borst en vervolgens meenam met links. Van achteren kwam een tegenstander met gestrekt been inspringen op mijn rechterbeen, mijn steunpunt, en schopte mijn rechterknie, bijna letterlijk, doormidden. Terwijl ik naar de grond ging, zag ik mijn onderbeen andersom staan. Wat mij nog het meest beangstigde: ik voelde niets meer in mijn gehele rechterbeen. Ik wist het ook meteen: ‘dit is echt niet goed, ‘alles is kapot, ‘help, ik kan nooit meer voetballen’.

Van achteren kwam een tegenstander met gestrekt been inspringen op mijn rechterbeen, en schopte mijn rechterknie, bijna letterlijk, doormidden.

“Diagnose van de orthopeed: ongeveer alles gescheurd, gekneusd en beschadigd in mijn rechterknie. ‘Deze knie gaat nooit meer sterk en stabiel genoeg zijn’, hoorde ik. Einde voetbalcarrière. Ik heb toen een behoorlijke tijd in een zwart gat gezeten. Was gefrustreerd, boos en verdrietig tegelijk. Ik besefte me heel goed dat er belangrijkere dingen waren dan alleen voetbal en dat mijn dagelijks leven na een goed revalidatietraject prima te dragen zou zijn. Maar probeer dat maar eens te laten doordringen aan iemand die leeft voor sport, die sport ademt en eigenlijk niets liever doet.”

Ik besefte heel goed dat er belangrijkere dingen waren dan alleen voetbal, maar probeer dat maar eens te laten doordringen aan iemand die leeft voor sport.

“Na drie operaties begon mijn revalidatietraject. Ik wilde dat zo goed mogelijk aanpakken, ook omdat ik weer wilde sporten. Fitness, wielrennen of iets anders minder belastend voor mijn knie. Na zo’n vier maanden drie à vier keer per week trainen, elke ochtend om acht uur in het ziekenhuis, begonnen mijn beenspieren te groeien en leek mijn knie beter te voelen.

Ik besloot alles op alles te zetten om het ongelijk van mijn orthopeed te bewijzen.

“Weer vier maanden later was ik aan het springen en kon ik zelfs licht tegen een balletje trappen. Ik besloot alles op alles te zetten om het ongelijk van mijn orthopeed te bewijzen. Na tien maanden trainen, deed ik enkele testen met de sportfysiotherapeuten die mij begeleidden. Mijn orthopeed was verrast. Ik ging door. Nog vier maanden keihard getraind. Ook al een behoorlijke periode op het (voetbal)veld. Het ging goed.

“Februari 2008, bijna twee jaar na die wedstrijd in Amersfoort, twee weken voordat ik weer op het veld zou staan: pijn in mijn knie, vage pijn, zeurende pijn. De orthopeed kon niks vinden. ‘Kom over acht weken maar terug, als je dan nog steeds die pijn voelt, gaan we verder kijken’. Na acht weken niks te zien, ook niet na een MRI-scan. Toch voelde het niet okay, dus kijken in de knie. De oorzaak van mijn klachten, een bol littekenweefsel en een nieuwe kruisband die te dik was voor een geultje in de knie. Geultje uitgefreesd, littekenweefsel weggehaald. ‘Klaar’, dacht ik, ‘eindelijk einde pijn, eindelijk weer een volledig vrije knie’.

Klaar, eindelijk einde pijn, eindelijk weer een volledig vrije knie.

“Vastbesloten om het volgende seizoen super fit aan de start te staan, ben ik doorgegaan met keihard trainen. Na 2,5 jaar toch weer voetballen. Na al die trainingen, al dat gezweet, al dat doorbijten en tegenslagen verwerken, ik kon weer doen wat ik het liefste deed. Ik was intussen ook klaar met mijn opleiding fysiotherapie en had een baan gevonden bij een praktijk in een groot sportcentrum. Ik zat precies op mijn plek; mensen helpen die door klachten niet meer kunnen sporten, niet meer kunnn doen wat zij graag wilden. Ik ken hun gevoel. Herken hun frustratie, dat gemis.

Mensen helpen die door klachten niet meer kunnen sporten, niet meer kunnen doen wat zij graag wilden. Ik ken hun gevoel. Herken hun frustratie, dat gemis.

“O ja, ik heb nog een aantal jaren kunnen voetballen na mijn blessure, zowel op het veld als in de zaal. Maar heb toch het besluit genomen te stoppen. Vooral uit zelfbescherming, niet omdat het niet meer kon. En ik had een ander groter doel gevonden: anderen helpen hun sport te kunnen blijven doen. Want die hele achtbaan met mijn eigen blessure heeft mij gevormd tot de therapeut en trainer die ik nu ben. Het is ook een instelling die ik probeer over te brengen aan geblesseerde sporters die het even niet meer zien zitten, ook als ze hebben gehoord dat ze nooit meer hun favoriete sport kunnen beoefenen. “We gaan er samen alles aan doen jou weer terug te krijgen. Zorgen dat je fysiek weer op je oude niveau komt en proberen je nog wat fitter te maken. Blijkt het toch niet te gaan, dan hebben we er in ieder geval alles aan gedaan, dus kom op, aan de slag. Je moest eens weten hoe motiverend dat voor iedereen werkt. Het is dan net alsof ik mijzelf zie.”

Die hele achtbaan met mijn eigen blessure heeft mij gevormd tot de therapeut en trainer die ik nu ben.

Raymon Harzevoort startte in 2014 Fysio Frey. Een praktijk voor (sport)fysiotherapie en sportbegeleiding. In 2017 opende hij in Amersfoort sportmedisch trainingscentrum de Fitfactorij.